Ooglidcorrectie

Weinig gebieden van het menselijk lichaam zijn zo gevoelig voor de effecten van zwaartekracht en vochtophoping als de oogleden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat vrij veel mensen zich zorgen maken over de veranderingen aan de oogleden, omdat deze een leefwijze of een leeftijd suggereren, die niet met de werkelijkheid overeenkomt. De vraag naar deze ingreep neemt steeds toe, nu ook bekende vlamingen, zoals recent Gert Verhulst, er mee voor de dag komen dat ze een ooglidcorrectie laten uitvoeren.
Een bovenooglidcorrectie is de ingreep die ik in onze praktijk het vaakst wordt uitgevoerd.

Het probleem.

Wat de bovenoogleden betreft, wordt bij de meeste patiënten vooral een teveel aan huid gezien. Dit kan aanleiding geven tot klachten welke kunnen variëren van er te oud uitzien tot belemmeringen bij het zien, omdat men tegen de huid aankijkt.
Vaak speelt het vetweefsel dat zich rond het oog bevindt, ook een rol.
De meest gehoorde klacht met betrekking tot de onderoogleden is dat men vindt dat er zich wallen onder de ogen bevinden. De factoren die verantwoordelijk zijn voor de ooglid-afwijking, zijn in de regel ingewikkelder dan bij de bovenoogleden. Dit maakt een wat andere aanpak noodzakelijk. Correctie van zowel de huid als van de onderliggende spier en het vetweefsel rond de oogbol is dan de aangewezen manier.

Enkele technische details van een ooglidcorrectie

Meestal worden bovenooglidcorrecties onder plaatselijke verdoving uitgevoerd. Dit gebeurt ambulant. Na de operatie worden wel ijscompressen toegepast. Na minimaal 4 dagen (tot maximaal 1 week) worden de hechtingen verwijderd. Gedurdende de eerste week na de operatie zijn de oogleden nog gezwollen, en soms zijn er ook kleine bloeduitstortingen.

In deze periode is de patiënt minder toonbaar, en wordt het dragen van een donkere bril aangeraden. Het geven van oogdruppels na een dergelijke operatie is geen regel.

In grote lijnen geldt voor de onderoogleden hetzelfde. Het verschil is echter dat hierbij vaak een uitgebreidere operatie dient te geschieden. Vaak kan de ingreep onder plaatselijke verdoving uitgevoerd worden, meestal is echter een algemene verdoving te verkiezen. Hier is het nodig de oogomtrekspier aan te spannen (suspensie van de orbicularisspier) en vaak is het nodig de wallen op te vullen met eigen vetweefsel.

Littekens.

De dunne ooglidhuid geneest in de regel snel en goed. Dat na enkele maanden de littekens niet meer te vinden zijn, is eerder regel dan uitzondering. Er is een mogelijkheid dat (een deel van) de afwijking na verloop van tijd weer enigszins terugkomt. Mocht het nodig zijn, dan kan opnieuw correctie plaatsvinden. Soms is het de eerste weken na de ingreep moeilijk om de ogen te sluiten. Dit herstelt vrijwel altijd spontaan. Als er bij u afwijkingen aan de ogen, de schildklier, of afwijkingen aan de sluitspier van de ogen, of traanproduktieafwijkingen bestaan, dan kan het zijn dat genoemde operaties niet kunnen plaatsvinden.

Soms kan het teveel aan huid ter hoogte van het onderste ooglid behandeld worden met de C02-laser, er blijven dan geen chirurgische littekens.

De getoonde foto’s zijn enkel illustratief voor wat eventueel mogelijk is met een chirurgische ingreep voor correctie van de oogleden. U kan meer gedetailleerde informatie over deze ingreep aanvragen via het online invulformulier.

Scroll naar boven